woensdag 28 november 2007

De geest in de worst (Over Tom Lanoye)



Vergeet alsjeblieft de blauwvoet, de IJzertoren en de Vlaamse leeuw. Van alle mogelijke Vlaamse symbolen heeft de worst de grootste potentie. De worst. Weinig ontdekkingen hebben zo’n bepalende invloed gehad op onze samenleving. Het wiel, het internet, fovoltaïsche zonnepanelen of de strijkdienst om de hoek maken ons leven makkelijker, maar de worst geeft onze aardse beslommeringen zin. Alles kan namelijk in de worst worden gedraaid. Zolang smaak en vorm maar voldoen aan de verwachtingen. Dit edele worstprincipe, door tegenstanders gebrandmerkt als toegepaste plantrekkerij, vormde tot voor kort de kern van onze volksaard. Sinds we echter goed bestuurd worden heeft de worst aan belang ingeboet. En nu ook blijkt dat worst slecht is voor de volksgezondheid (‘Eten van worst en ham verhoogt de kans op darmkanker’, zie De Morgen van 31 oktober), kunnen we ons verwachten aan het ergste.

Al wie de beenhouwers een warm hart toedraagt, heeft het recht om zich te verzetten tegen een spijtige wending van de geschiedenis. Gelukkig blijft de geest in de worst gespaard. Daarom is de vleessnijmachine uit de ouderlijke beenhouwerij van Tom Lanoye een van de belangrijkste objecten uit het museum van de hedendaagse literatuur. Meer nog, het is een monument van de verwerkende nijverheid. Net zoals er een verdrag is ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water, moet er een regeling worden verzonnen om het rijke verleden van de fijne vleeswaren te beschermen, te valoriseren, te ontsluiten.

De bewuste vleessnijmachine is een groot en lomp ding dat op het eerste zicht doet denken aan een installatie van een woeste beeldhouwer, genre Roel D’Haese. Maar als je die metalen snijplank echt van een citaat uit de kunstgeschiedenis wil voorzien, haal je er best popartpaus Andy Warhol of Marcel Duchamp bij. In plaats van de artistieke conventies te lijf te gaan met een pissijn of een fietswiel had die laatste vrolijke Frans met evenveel succes voor de fijne vleeswaren kunnen kiezen. Die techniek van Duchamps readymade, een alledaags voorwerp als een kunstobject voorstellen, vormt een van de bedrijfsgeheimen van de firma NV Lanoye.

Van Marcel Duchamp naar Urbain Vandeurzen is slechts een kleine stap. Vandeurzen heeft dit jaar als voorzitter van het VOKA (Vlaams Netwerk van Ondernemingen) een succesformule voor innovatie gelanceerd: E = ti2. Excellent zijn is, volgens Vandeurzen, aandacht hebben voor Talentontwikkeling, Internationaal ondernemen en Innovatie. Het maakt helemaal niet uit wat je doet of wat je verkoopt, zolang het resultaat maar past in de formule. Kortom, E = ti2 is een wat overspannen versie van het edele worstprincipe en van de revolutie van Duchamp. Daar kan niemand tegen zijn, toch? En zeker geen Vlaamse schrijver die als succesvol literair ondernemer grossiert in bestsellers, en theaterteksten levert voor de grote schouwburgen van Europa?

De flandrocratie die zo welluidend wordt vertolkt door het VOKA en andere ondernemingslievende verenigingen is al zeer lang een van Lanoyes geliefde thema’s. Enerzijds kruipt Lanoye telkenmale met volle overgave in zijn rol van kleine middenstander. Anderzijds is er geen groter criticus van de naar autarkie en zelfoverschatting neigende kruideniersmentaliteit. Die dubbelheid maakt hem als debater onweerstaanbaar. De teksten waarin hij hedendaagse vermommingen van bekrompenheid heeft beschreven, vormen een hoogtepunt in de Vlaamse literatuur.

Het schaduwgevecht in de coulissen van de Wetstraat heeft de afgelopen maanden haast iedereen op een hellend vlak gezet. Niet zelden werd tijdens die glijpartij de befaamde radicalisering van de publieke opinie ingeroepen als excuus voor scheldpartijen en afrekeningen. Ook Lanoye is enkele keren over de hekel gehaald als een toonbeeld van literaire wereldvreemdheid. Tijdens de hysterische dieptepunten van het formatiecircus was de archetypische ‘niet-separatistische linkse intellectueel’ even verwerpelijk als de PS-afdeling van Charleroi. Met hernieuwde ijver werd er geschoten op de linkse intellectueel die in zijn verdwazing de gerechtvaardigde vooruitgang van zijn volk zou verhinderen. Net op het moment dat Khieu Samphan, de ‘broeder nr.3’ van de Rode Khmer, voor het Cambodjaanse gerecht wordt gebracht, lijkt de erfenis van Pol Pot bezig aan een opmerkelijke remonte. Die terugkeer van het maoïsme in Vlaanderen wordt gek genoeg vooral gepredikt door onze lokale neocons.

Volgend jaar is het alweer tien jaar geleden dat Lanoye met zijn meesterlijke monoloog Gespleten en bescheten volle zalen trok tot in de uithoeken van onze deelstaat. Tijdens dat decennium is de wereld gekanteld. Maar Lanoye heeft zijn trouw aan het edele worstprincipe gestand gedaan. Oké, Lanoye viert graag zijn gulzigheid bot door bijzonder uiteenlopende dingen te doen, maar hij zal nooit zichzelf verloochenen. Kwatongen beweren dan dat Lanoye worsten draait en zich bekwaamt in het braderen. Dat is en blijft een zeer kwaadaardige interpretatie van Lanoyes streven om net als in The Factory van Warhol een artistiek perpetuum mobile op gang te brengen, een totaaloffensief in beeld, klank en druk. Ook dat is de geest in de worst. Maken en verkopen. In Vendu! Apologie van een handelsreiziger (1989) schreef Lanoye: ‘Ik ben dat [een verkoper] door mijn temperament, en, gezien mijn afkomst uit de kleine middenstand, ook uit voorbestemdheid.’

Heeft Lanoye eigenlijk ooit een slechte tekst geschreven? Elk oeuvre bevat wel enkele opzichtige rotzinnen en uitschuivers, bastaardpersonages en vermaledijde schrijfopdrachten, maar bij Lanoye krijgt de wisselvalligheid weinig kans. Zijn essays leveren het strafste bewijs van die prestatie. Als je vandaag Doen! leest, een bundeling columns en essays uit 1992, dan kan je struikelen over enkele gedateerde thema’s, maar niet over de stijl en de vorm. Lanoye laat geen enkel verhaal, performance, optreden of mening aan het toeval over. Het is een schrijver met een enorme discipline en een eerder uitzonderlijke actieradius. Dat valt het meest op in zijn korte stukken, waar het lijkt alsof hij alles aankan, elk onderwerp, elk tijdvak, elke grap. Die wendbaarheid heeft Lanoye in de loop der jaren tot de perfectie gevoerd. Zo staat er vooraan in Schermutseling, zijn nieuwe bundel, een zeer genuanceerd doch treffend portret van Theo van Gogh, een man die ook aan dwarsigheid leed, wat hem niet altijd tot eer strekte. Lanoye kan dat zeggen. Hij overtuigt je er eenvoudigweg van. Met dank aan de geest in de worst.

Harold Polis

(Verschenen in De Morgen van 28 november 2007.)

Geen opmerkingen:

Brief aan Pascal Chabot

Beste Pascal Chabot , Met veel plezier heb ik uw nieuwe boek Avoir le temps. Essai de chronosophie (Puf) gelezen. Ik raad het iedereen aa...