donderdag 25 augustus 2011

Een andere wereld - over l'exeption européenne

‘Alles moet veranderen om alles bij het oude te houden.’
Tancredi in Il gattopardo

Een van de knapste politieke romans uit de westerse literatuur is Il gattopardo. Giuseppe Tomasi di Lampedusa beschrijft de ondergang van de Siciliaanse prins Fabrizio Salina ten tijde van het het Italiaanse Risorgimento. Er zit veel Siciliaanse geschiedenis in het boek, maar het is vooral de omwenteling van oude structuren en de kritiek op de elites die bijblijft. Het idealisme van die tijd wordt beschreven als opportunisme, een motregen die traag maar zeker iedereen doornat maakt. Nog steeds sterven er Salina’s, terwijl de oude orde doorsukkelt.

(Met Jorge Semprun en het nieuw lief van Ayaan Hirsi Ali, de onvolprezen Niall Ferguson.)
In juni ging Jorge Semprun voor de bijl, bicultureel Spaans-Frans icoon, een van de laatste grote antitotalitaire intellectuelen en voorbeeldig Europeaan. ‘Il est une Europe à lui tout seul’, schreef Bernard Henri Levy in zijn obiit. Misschien heeft hij dat tegelijk afschuwwekkend bloeddorstige en bevrijdend kosmopolitische Europa meegenomen in zijn kist. Wij blijven achter met masochistische Realpolitici als Angela Merkel, autarkische volkstribunen en Griekse fantasten: Crito, we zijn de Europeanen nog een haircut schuldig.  Zelfs geen vlag of hymne kon er af toen in 2008 het verdrag van Lissabon werd getekend. Is dat de unie die ons in de vaart der volkeren zal opstuwen? Een neutrale vrijhandelszone die directieven uitvaardigt, maar nauwelijks politieke standpunten kan innemen?

Giuseppe Tomasi was hertog van Palma en prins van Lampedusa, het infernale eiland voor de kust van Sicilië en een van de afvalschuiven van de illegale migratie in Europa. Op 17 december vorig jaar stak de 26-jarige fruitverkoper Mohamed Bouazizi zich in brand in de Tunesische provinciestad Sidi Bouzid, naar verluidt uit protest tegen het corrupte regime van president Ben Ali. Deze wanhoopsdaad vormde het symbolische beginpunt van een omwenteling die door de Mahgreb en het Midden-Oosten raast. Zoals steeds was menselijke ellende het eerste tastbare gevolg: de vluchtelingenstroom richting Europa bracht gelaten paniek teweeg. Gelaten, omdat het geen nieuws meer is. Paniek, omdat plekken als Lampedusa moeilijk afgeschermd kunnen worden door Frontex, het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie. In 2008 werden er op Lampedusa ruim 31.300 illegale migranten opgevangen, een lokaal record. Frontex merkte in mei in zijn jaarlijkse risicoanalyse droogjes op dat de illegale migratie uit Afrika structureel daalt. Terwijl de ellende op Lampedusa volgens Frontex nog meevalt, bevindt het ware probleem zich op de grens tussen Turkije en het failliete Griekenland – dat alleen al daarom nooit kan worden losgelaten door de Europese Unie, ondanks hun frauduleuze boekhouding. Op die vage plekken aan de rand van ons continent gaat het pas flink vooruit. Ook daar wordt het nieuwe Europa gevormd, niet alleen in het Brusselse pluche van het Europees Parlement. Ook daar toont het nieuwe Europa haar zwakte. We zijn zelfs amper in staat om oorlog te voeren tegen onze voormalige vriend kolonel Khadaffi. In een harde toespraak voor in het NAVO-hoofdkwartier op 10 juni noemde de Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates de situatie ‘onaanvaardbaar’. Sommige Europese landen die meewerken aan de uitvoering van de VN-resolutie van 1973 hadden bij gebrek aan ammunitie de voorraad van de Amerikanen moeten aanspreken. Die slechte grap is symptomatisch voor de irenische illusie die Europeanen tegen wil en dank koesteren: dat een leger aan belang heeft verloren omdat de wereld vredelievender is geworden.


(Jorge Semprun in 2010, gedubt in Frans.)

Het laatste boek van Semprun was een bundeling lezingen die hij in de laatste jaren van zijn leven in Duitsland had gegeven: Une tombe au creux des nuages. Essais sur l'Europe d'hier et d'aujourd'hui. Het zijn ontroerende teksten van een man die de geschiedenis heeft overleefd en uit overtuiging zijn ervaringen wil doorgeven – en in Duitsland is dat aan de nakomelingen van zijn beulen. Als we ons het verleden niet herinneren en de Europese cultuur niet in ere houden, wat dan wel? Semprun put zijn Europees optimisme uit de veelzijdigheid van die cultuur, niet etnisch gebonden of nationalistisch herschreven. De institutionele constructie maakt hem minder enthousiast – wie kan hem ongelijk geven? Maar misschien schuilt daarin de tragiek van Semprun, dat iemand die voor de vrijheid heeft gevochten de ultieme hoeder van die vrijheid, de Europese Unie, niet net even intens kan bewonderen als een gedicht van Paul Celan. Europa is ons enige plan. En dat plan is ons ontfutseld door hofmeiers die even democratisch opereren als in de tijd van de Merovingers.

 (La guerre est finie, Alain Resnais (1964) - met een scenario van Jorge Semprun. 'Les choses que j'ai à dire sur l'Espagne ne plaisent à personne.')



Het bestuurlijke Europa holt eensgezind achter de feiten aan, en het is dat wat Lampedusa zo schrijnend maakt. In het voorjaar werd besloten de visapolitiek aan te scherpen en beter samen te werken met de landen van herkomst, maar een werkelijk eensgezind migratiebeleid bestaat nog steeds niet. Migratie in Europa is een loterij die gekenmerkt wordt door onrechtvaardigheid, verlichte willekeur en politieke waanbeelden. Zo hangen de slaagkansen om als migrant aanvaard te worden sterk af van het land waar de asielaanvraag wordt ingediend. En als de migratiebalans doorslaat, zoals dit voorjaar, is het hek van de dam: Italië sprak de wens uit om contingenten asielzoekers door te schuiven. De Italiaanse regering verstrekte aan ruim 25.000 Tunesiërs voorlopige visa, zodat ze konden doorreizen naar het Schengengebied. Opgeruimd staat netjes. België, Duitsland, Frankrijk en Nederland voerden in mindere of meerdere mate opnieuw grenscontroles in. Die unilaterale maatregelen verzwakken op een cruciaal moment de al lamentabele autoriteit van de Europese instellingen. En het hield niet op. De presidenten Sarkozy en Berlusconi schreven in april een brief aan de Europese Commissie en de Europese Raad om het Schengenverdrag tijdelijk op te schorten, omdat de EU-grenzen niet werkten. De Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken Roberto Maroni suggereerde dan weer dat Italië eenvoudigweg uit de Europese Unie moest stappen. De euroscepsis is zo’n normale houding geworden dat in elke crisis iedereen instinctief een vuist opsteekt naar Brussel, zelfs nationale politici die mee het Europese beleid voeren.

Migratie, gedwongen of vrijwillig, langs nationale grenzen of van een dorp naar de stad, is nog steeds de meest fundamentele ervaring van onze tijd. Zeker in België staan, als gevolg van het fordisme en de ruimtelijke planning, stad en platteland tegen elkaar. De arbeidsprocessen werden de afgelopen eeuw opgedeeld, burgers werden consumenten en huurders werden aangespoord om huiseigenaars te worden. De samenloop van die omstandigheden werd ook politiek ingevuld: het was een strategie om arbeiders uit de verderfelijke stad te halen en een plaats te geven in overzichtelijke voorsteden en landelijke gebieden, waar een zekere katholieke en later christendemocratische hegemonie overeind bleef. Dat overwicht bestaat niet meer, met de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 en de verwachte winst van de NV-A van 2012 als symbolisch eindpunt. Er is echter niets wezenlijks veranderd, want de stadsvlucht bestaat nog steeds. Ze wordt sinds de jaren zeventig in toenemende mate aangevuurd door statusangst. Nog steeds sterven er Salina’s.

Een gebrek aan visie en investeringen versterkte het beeld van de stad als een ziek lichaam, bedreigd door migratie, het meest zichtbare gevolg van de globalisering. Wie iets te verliezen heeft, trekt er weg, met Brussel als de overtreffende trap van die beweging. De uitbreiding van de hoofdstad, die lang niet alleen een taalkwestie is, plaatst ons voor een fundamentele vraag: wat voor stedelijkheid willen we? Het gekibbel over die vraag is ook uitgegroeid tot een wat steriele culturele oorlog tussen stedelijke moderniteit en regionalistische achterlijkheid, zowel in Vlaanderen als in Wallonië een populaire hobby. Die ruzie heeft vaak de allure van een schaduwgevecht dat de aandacht moet weghouden van de ware problemen: wat moet je in godsnaam aanvangen met Brussel?

Lampedusa ligt ook in Brussel. De stad is zo fel gekleurd door migratie, internationalisering en communautarisering dat ze de regionale en gemeenschapslogica van het Belgische federalisme overstijgt. Mede daardoor is het onmogelijk om Brussel nog los te laten, zelfs al is slechts een minderheid van de Brusselaars Nederlandstalig en heeft een groot deel van de traditionele middenklasse de stad verlaten. Elke mogelijke oplossing zal moeten getuigen van een grote creativiteit. Om een gevoel van normaliteit te suggereren gebruiken de Europese lidstaten, België incluis, paardenmiddelen: regularisaties en uitwijzingen. Hierdoor ontstaat de indruk dat we ‘het probleem’ (en dus ook Brussel) kunnen rationaliseren en beheren. Bij gebrek aan een echt Europees beleid blijven we aangewezen op administratieve noodgrepen. Europese lidstaten slagen er zelfs intern niet in om een vlot en integraal asielbeleid te voeren. En als in het ene land gezinshereniging verstrengd wordt, komen de familieleden langs een ander land Europa binnen.

De vaudeville rond de opeenvolgende asielcrises in België vormt een pijnlijk voorbeeld. Om nog te zwijgen van de manier waarop lokale besturen de concrete asielproblemen moeten oplossen, gebonden aan de stroeve directieven van hogere overheden. Vooral de centrumsteden lijden hieronder. Alle aandacht zou moeten gaan naar het tot stand brengen van rechtszekerheid, omdat de basisrechten van onze rechtsstaat en democratie in het geding zijn. Zo’n oefening veronderstelt echter ook dat we een toekomstvisie ontwikkelen. Uiteraard is het ieders recht om te geloven dat die toekomst op een lokaal of nationaal niveau zal worden afgedwongen, maar het kan geen kwaad om er rekening mee te houden dat dit een zo goed als fatale illusie is.

Zestig jaar geleden werd het Verdrag van Parijs getekend, het fundament van het moderne Europa. Frankrijk en Duitsland besloten toen hun kolen- en staalproductie gezamenlijk te beheren en één grote Europese markt te maken, samen met Italië en de Beneluxlanden. De oprichting in 1951 van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal was een rechtstreeks gevolg van het diepe trauma van de Tweede Wereldoorlog. De heropbouw van West-Europa vond plaats met de dreiging van de Sovjet-Unie op de achtergrond. En toen die Koude Oorlog  grote delen van Azië omvormde tot een slagveld, leek een nieuw conflict op planetaire schaal zeer dichtbij. De Europeanen hadden toen al het pleit verloren. En de gevechten die zij leverden om hun vooroorlogse koloniale praal te bewaren, draaiden uit op bittere nederlagen. Toch was er hoop.

Gewiekste technocraten als Jean Monnet pleitten ervoor om stap voor stap een Europese unie te maken. De herinnering aan het protectionisme en de inflatie van de jaren dertig joeg koude rillingen over ieders rug. Bovendien hadden twee verwoestende oorlogen tot een fenomenale waardevernietiging geleid. Europa’s toekomst was gesneuveld in greppels, straten en velden van Ieper tot Moskou. Naast het onpeilbare menselijke drama van die miljoenen doden, was er het economische debacle. Op een gefortuneerde toplaag na moest de bevolking zo goed als van nul herbeginnen, en dit keer liefst in een omgeving waar het oude Frans-Duitse conflict niet meer zou bestaan. De oplossing lag in het grote geheel, het afvlakken van de nationalistische wanen, het smeden van supranationale banden. De oprichting van de NAVO in juni 1948, na de communistische staatsgreep in Praag, was een eerste stap in die richting. Door de belangrijkste Europese industrieën te laten samenwerken, zou er één markt ontstaan. En dus was de supranationale organisatie van de EGKS een noodzakelijke vernieuwing, die enkele jaren later zou leiden tot de oprichting van de Europese Economische Unie. Vanaf het begin is er gebakkeleid over de interpretatie van het Europese federalisme, dat voor sommigen een ware, op subsidiariteit gebaseerde beslissingsstructuur moet opleveren, voor anderen een collectie nationale belangen. Zestig jaar later is die houding niet veranderd, hoewel de binnenlandse macht van Europa in principe haast alomvattend is geworden – en omgekeerd evenredig met haar internationaal gewicht.


Niall Ferguson Says 100% Certain Greece Will... door  Bloomberg
(Het nieuw lief van Ayaan Hirsi Ali aan het werk. Een popster zonder gitaar, maar hij kan wel balans lezen en vertellen.)


(Schrijver druk bezig met het verkopen van zijn boek. Maar wel een goed boek.)

Van alle vulgariserende hedendaagse historici is Niall Ferguson de snelste geest. Wellicht omdat hij erin slaagt voorbij de culturalisering van samenlevingsproblemen te denken. Ferguson doet dit door grote verhalen te putten uit de economische geschiedenis. In zijn onlangs verschenen Civilisation. The West and the Rest toont hij waarom het westen de afgelopen eeuwen zo succesvol is geweest als model. Ferguson wijst een aantal ‘Killer Aps’ aan die door de rest van de wereld gretig zijn overgenomen: de interne verdeeldheid van het continent scherpte de competitie aan, de wetenschappelijke revolutie, de rechtspraak en de representatieve regeervorm, geneeskunde, de consumptiemaatschappij, en de werkethiek. Ferguson heeft Civilisation geschreven met een publiek van zeventienjarige schoolkinderen voor ogen, wat enigszins de didactische ondertoon en de hipheid van sommige passages verklaart. Het zorgt ook voor wellicht de sterkste case study in het boek, de meeslepend beschreven geschiedenis van de katoennijverheid en haar beroemdste icoon: de jeans. Uiteraard kiest Ferguson voornamelijk voor capita selecta uit de Britse geschiedenis, maar die milde eenkennigheid weerhoudt hem er niet van om een nogal fors punt te maken. De westerse samenleving komt vooral in gevaar omdat we moe en flauw zijn – wat blijft er van het weberiaanse op sparen gerichte werkethos nog over in de Angelsaksische wereld? En ons gebrek aan historische kennis verhindert ook dat we de strijdvaardigheid van vroegere generaties herkennen en begrijpen. Zelf weet Ferguson zeer goed waar hij zijn half dystopische lezing van de geschiedenis moet plaatsen: als een aflevering in de reeks ‘van Edward Gibbon tot Samuel Huntington’. Mannen die de opkomst en ondergang van wereldrijken beschreven in aanlokkelijk heldere schema’s.

De andere wereld die Ferguson toont is alleszins chaotischer, onbetrouwbaarder en aannemelijker – hoewel dat laatste ongetwijfeld een tijdgebonden indruk is. In het westen van Ferguson wordt er geploeterd om het beter te hebben. Die veelzijdige vrijheid om te kiezen, te kopen, te zeggen wat je wenst, valt onmogelijk samen te vatten in een eenduidig verklaringsmodel – daarom komt de verhalenverteller Ferguson goed tot zijn recht. China heeft stormenderhand de kop van de economische wedloop genomen. De vastgoed- en kredietcrisis die sinds 2007 woedt, heeft de degradatie van het westen alleen maar versneld. Elke westerse burger zal instinctief begrijpen hoe Ferguson uitlegt dat alle grote mogendheden in de geschedenis ook ten onder gaan, zelfs als ze too big to fail zijn. Wat uiteraard allerminst betekent dat we die neergang moeten vieren als een zwarte mis, of moeten misbruiken om balancerend op de rand van de afgrond niet solidair te zijn met onze lotgenoten. We kunnen herrijzen uit onze as, als moed gepaard gaat met principes, de rechtsstaat met het algemeen belang, rede en vrijheid met daadkracht, ondernemingszin en wetenschap. En in het beste geval doen we dat in een breed natieoverstijgend systeem waar rechtvaardigheid en ondernemingszin iedereen ten goede komen.

Harold Polis

(Dit stuk verscheen in het septembernummer van Streven.)

Literatuur

Jorge Semprun, Une tombe au creux des nuages. Essais sur l'Europe d'hier et d'aujourd'hui, Flammarion, 2010.

Niall Ferguson, Civilization. The West and the Rest, Allan Lane, 2011.

http://www.bernard-henri-levy.com/hommage-a-jorge-semprun-ce-texte-devait-etre-prononce-en-presence-de-lecrivain-disparu-le-28-juin-au-musee-du-prado-a-madrid-19643.html

http://www.frontex.europa.eu/situation_at_the_external_border/art23.html

Geen opmerkingen:

Brief aan Pascal Chabot

Beste Pascal Chabot , Met veel plezier heb ik uw nieuwe boek Avoir le temps. Essai de chronosophie (Puf) gelezen. Ik raad het iedereen aa...