Er zijn meer dolle honden dan kettingen, zegt een Oostenrijks spreekwoord. Dus liet Robert Musil ze maar allemaal los. In zijn De man zonder eigenschappen is het een komen en gaan van weledelgestrenge schuimbekkende gekken en ander gajes. Allemaal welmenende patriotten, idealistische zielen die de wereld willen veranderen. Honden eigenlijk, happend naar hun eigen staart. De man zonder eigenschappen is een allesbepalende roman die angstaanjagend dichtbij lijkt.
Een onvergetelijke ervaring voor wie 1344 pagina’s geduld heeft en erin slaagt in de groove van Musil te komen. Diens manisch-depressieve Oostenrijkse volzinnen bevatten meer harde noten dan Mozartkugeln, maar ze zijn verslavend. ‘Wie zich tegenwoordig in staat acht fundamentele politieke ideeën te verwezenlijken, moet iets van een bankroutier en een misdadiger in zich hebben.’
De man zonder eigenschappen gaat over ons, over de hopeloze warboel die we graag verbergen. De kleurrijke plaid die de stinkende zetel bedekt, stukgebeten door de hond. De nederlaag die we trots wegmoffelen in een werkgroep. De crisis als uitdaging. Het hoofdpersonage Ulrich is een dertiger die een jaar vakantie neemt om na te denken over het leven. Het verhaal speelt zich af in augustus 1913, dus zal de vakantie eindigen met karabijn in een loopgraaf. Maar van die Eerste Wereldoorlog is alleen de lezer zich bewust. Via Ulrich vertolkt Musil zijn diepgewortelde overtuiging dat de Europese cultuur is ineengestort. Musil schreef de drie delen van De man zonder eigenschappen in de jaren ’20 en ’30, toen de rancuneuze herstelbetalingen van de geallieerden de Duitsers in de armen van het fascisme joegen.
Ach, de ondergang van het avondland. Been there, done that. In Time stond vorige week een groot artikel over het afgelopen decennium: ‘The '00s: Goodbye (at Last) to the Decade from Hell’. De opgesomde ellende op wereldschaal is adembenemend. Naast de oorlogen in het Midden-Oosten en de economische implosie wijst Time een algehele normvervaging aan als triest dieptepunt. Of het nu gaat om publieke infrastructuur, onderwijs, ondernemen of samenleven, we hebben de boel wat laten verslonzen. Musil zou zeggen dat we aan een geestelijke ziekte leiden, die in zijn tijd heel Europa teisterde: een gebrek aan normen op het breukvlak van twee eeuwen. De man zonder eigenschappen geeft een beeld van hoe die wankele toestand zich voltrok in Kakanië, de naam die Musil gaf aan het voormalige Oostenrijk-Hongarije. Om het jubileum van de keizer luister bij te zetten verenigen vooraanstaande Oostenrijkers zich in de parallelactie. Ulrich wordt er de secretaris van. De deelnemers aan de parallelactie zoeken onderzoeken alle belangrijke maatschappelijke thema’s, zonder ook maar enig concreet antwoord te vinden.
Ook in eigen land is normvervaging populair aan cafétogen en in stemhokjes. De institutionele compromissen die we moeten sluiten om de zaak draaiende te houden, hebben de afgelopen jaren net het tegendeel veroorzaakt. Met als dieptepunt BHV, de knoop die we eigenlijk al dertig jaar geleden hadden moeten ontwarren. Achter BHV gaat intussen een moeilijke, maar fundamentele discussie schuil over de hervorming van ons kiesstelsel en dus van onze democratie. BHV is een van onze versie van Musils parallelactie. Niet omwille van de dwaze retoriek, de niet-benoemde burgemeesters of het inschrijvingsrecht, maar omdat het bij uitstek een verhaal is voor mannen zonder eigenschappen. In Musils roman zijn dat mannen die in staat zijn om te aanvaarden dat de wereld versplinterd is en dat er nauwelijks een merkbare samenhang bestaat. Ondanks die totale verwarring vindt de man zonder eigenschappen dat hij probleemloos zonder visie kan leven.
‘Oostenrijk-Hongarije is een bijzonder duidelijk geval van de moderne wereld’, schrijft Musil. België is dat ook. Om van de rest van Europa nog maar te zwijgen. Neem nu de Fransen en hun Albert Camus: 50 jaar dood en beroemder dan ooit. Het jubileum is een excuus voor klaagzangen over de ondergang van de Franse cultuur. En tegelijkertijd organiseert de overheid een nogal hooggestemd debat over de Franse identiteit. Of Europa: we denken wel dat we heel wat hebben bereikt (Herman! Karel!), maar eigenlijk is de EU een alibi voor grootschalig protectionisme.
Het verleden is weg en op de toekomst krijgen we geen greep. In zijn vorig jaar verschenen boek Does Ethics Have a Chance in a World of Consumers? toont Zygmunt Bauman hoe de vloeibare moderniteit zich ontwikkelt. Bauman noemt het ‘een verslag vanop het slagveld’. Om de Europese Unie te redden en de ziekte van Musil te genezen, eindigt ook hij bij een Musiliaanse parallelactie: een wereldregering die globale problemen niet meer laat afhangen van lokale belangen. Maar liever dat dan een herhaling van de jaren nul.
Harold Polis
(Dit stuk verscheen eerder in De Standaard der Letteren van 4 december 2009.)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Brief aan Pascal Chabot
Beste Pascal Chabot , Met veel plezier heb ik uw nieuwe boek Avoir le temps. Essai de chronosophie (Puf) gelezen. Ik raad het iedereen aa...
-
Bookmark this on Delicious Niets. Dat gebeurde er in het leven van de Brit W.N.P. Barbellion tussen 1908 en 1912. Zeker, hij koesterde be...
-
Op zondag 9 mei om 10.00 uur ben ik te gast bij Pat Donnez op Klara, in zijn programma Berg en Dal . Het programma kan je nadien vier weken...
-
Filosofiehuis Het Zoekend Hert organiseerde, in samenwerking met het Humanistisch verbond , een presentatie van Autonomie op 24 maart. J...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten