donderdag 25 oktober 2007

Deurwaarder van de duivel



JMH Berckmans en zijn verbeurdverklaringen

De beroemdste deurwaarder uit de Nederlandstalige literatuur is de genaamde Dreverhaven uit Karakter (1938) van F. Bordewijk. Geen groter bruut dan Dreverhaven. Hij laat zijn bastaardzoon Katadreuffe failliet gaan. De zoon zoekt de confrontatie met de vader, tot bloedens toe. Uiteindelijk pleegt de deurwaarder zelfmoord. Dreverhaven is het ruwe Rotterdam van het interbellum. ‘Hij leek een als mens verkleed monster, een vergrijsde gorilla.’ Als advocaat kreeg Bordewijk die verhalen uit eerste hand. Zijn beste werk is doordesemd van een misselijkmakende zakelijkheid die nog steeds tot diep ademhalen noopt. De moderne wereld die Bordewijk ensceneert, draait op mannen die vooruit willen. Melancholie is ingeruild voor plicht en drang. Wij doen het vandaag graag andersom. Mede daarom is plechtstatigheid van Bordewijk moeilijk leesbaar en speelt zijn werk zich af in een onherkenbaar verleden.

Gelukkig hebben we de Vlaamse schrijver JMH Berckmans, beoefenaar bij uitstek van de hedendaagse zakelijkheid die eerder neurotisch aandoet en, naar het woord van socioloog Zygmunt Bauman, ‘vloeibaar’ is. Het geruststellende centrum is verdwenen, de spelling, de verhaallijn, de carrière en de frietkoten. Met verlies als leidraad heeft Berckmans het personage van de deurwaarder nieuw leven in geblazen. In tegenstelling tot zijn Haagse collega is hij zelf het slachtoffer geweest van gerechtsdeurwaarders. Een van de bewijsstukken staat afgebeeld bij deze tekst: de aankondiging dat Berckmans’ inboedel is weggesleept en te koop wordt aangeboden in een roepzaal aan de Antwerpse Vrijdagmarkt. De genaamde Brackeva is en van de leden van het kantoor van gerechtdeurwaarders dat de transactie begeleid. Vader en zoon Brackeva kregen prompt een plaats in Na het baden bij Baxter en de ontluizing bij Miss Grace (2000). ‘Sjmitten en brakevas komen onverwacht, vaak als pikkedieven in het holst van de nacht. Dan moet ge met een inoxydabele spekpan hun schedeldak vermorzelen en tot gruis vergruizelen, exit Sjmitten en brakevas.’

In ons juridische systeem is het de gerechtsdeurwaarder die de kwade mare brengt. Hij betekent de exploten en legt vonnissen ten uitvoer. Tot voor kort kwam hij tijdens de fameuze ‘echtscheiding op grond van fout’ vaststellen wie er naast je in bed lag om zes uur ’s ochtends. De rechter wikt en de gerechtsdeurwaarder beschikt. Zo is het ook gegaan bij JMH Berckmans die tijdens een periode van aanhoudende insolvabiliteit op menig bezoek van de heren Brackeva mocht rekenen. ‘Bij het begin van mijn schuldenberg moet je vanaf het begin voetje voor voetje, zo hoog is hij, bij het afdalen van de finansjele put die ik heb gedolven, heb je alle touwen nodig van het winkeltje aan de Mechelse poort.’ Er zijn weinig schrijvers die, ondanks hun schaarse middelen, zoveel over geld hebben geschreven als Berckmans. Hij is en blijft de in fiscaal opzicht meest beproefde Nederlandstalige schrijver van zijn generatie. Niemand is zo vaak beboet, bestraft, onderzocht en beoordeeld. En wellicht heeft zowat elke vaderlandse administratie de afgelopen jaren een vuistdik dossier ‘JMH Berckmans’ aangelegd.

Het romantische cliché van de corrumperende commercie wil dat de literatuur in onmin leeft het geld. Niets is minder waar, getuige het terechte pleidooi van Jeroen Brouwers om meer geld te krijgen bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren. Wel klopt het dat er altijd nog een groeimarge is voor fiscale optimalisatie en boekhoudkundige acribie. Niet iedereen kan zoals de Franse godenzoon Bernard-Henry Lévy beschikken over een familiepatrimonium van talrijke miljoenen. De vader van Lévy importeerde op grote schaal tropisch hardhout. Zijn vennootschap werd in 1997 overgenomen door de zakenmagnaat François Pinault – die via de groep Pinault-Printemps-Redoute ook Fnac controleert. Dat is dus in harde cash gemeten een heel eind verwijderd van de positie die JMH Berckmans bekleedt.
Nochtans heeft Berckmans in de loop der jaren een bijzonder accurate beschrijving gegeven van de economische wetmatigheden waaraan de moderne mens is onderworpen. Bijna alle teksten van Berckmans behandelen het overleven als een concept dat van opsmuk en onnodige beslommeringen is ontdaan. Na Ontbijt in het vilbeluik (1997) heeft de auteur zelfs enige tijd een hoogsteigen munteenheid gehanteerd om transacties te doen: de terneis. ‘Terneis en appelspijs doen denk ik de wereld draaien. […] Als ge geen Terneis hebt moet ge nolens volens naar de Aldi gaan en daar ligt het hele spullement natuurlijk vol maar het is vanzelfsprekend allemaal brol.’ Zoals er een bankier van God was, is er een deurwaarder van de duivel. In het ondermaanse is alles om niet. Bewegingen en beweringen maken deel uit van een zero sum game. Om greep te krijgen op de omstandigheden heeft het geen zin om psychologie te bedrijven en materialistische dromen te koesteren. Alleen noteren, inventariseren, bezweren helpt. Je hebt dus niet Roberto Calvi van de Banco Ambrosiano nodig, maar JMH Berckmans uit Leopoldsburg. Hij hanteert daarbij dezelfde methode waarmee gerechtsdeurwaarders zijn bezittingen verbeurd verklaren. Je hebt schrijvers die vertellen en schrijvers die zeggen. Berckmans zegt met grote stelligheid hoe zijn wereld in elkaar zit. Meer nog, hij betekent het exploot waarmee die wereld wordt geconfisceerd, verdeeld en verkocht. Dura lex, sed lex. Een gerechtsdeurwaarder kan overigens nooit een opdracht weigeren. Dat geldt ook voor JMH Berckmans. Het eeuwige schrijven. Berckmans stelt vast. Hij betrapt zijn personages op heterdaad. Niemand is in staat om zich een houding te geven of excuses te verzinnen. Vandaar ook dat Berckmans’ volstrekt unieke personages vaak associatieve bijnamen dragen. Je trekt de deur van een willekeurige huiskamer open en wat zie je dan: Camilla de Gorilla, Peternel Snottebel, Videozap, Baba Malade, Anakwaboe, Kromsky, Pafke, Kernwinkel, Sus Van Waltery, Thelonius Hond, Ilja Iljitsj Marikk’n, Paf de Pierennaaier, Maks Motseklet, Spannadra, Hannes Kolemainen, Oespeluitinkuip of Kapetoest. Berckmans komt daarmee dicht in de buurt van de naamfetisjist Bordewijk die boeken schreef over personages als Peert, Kiekertak, Bolmikolke, Klotterbooke, Taas Daamde, Whimpysinger, De Moraatz, Van der Karbargenbok, Surdie, Stroomkoning, Te George, Rentenstein, De Gankelaar, Glüschaint, Tannenhof, Tekalopte of Ypsilinti.
Er zijn nog verontrustende waarheden. Zoals het Vlaams parlement dat frauduleuze ministers feliciteert en toejuicht. De openbare omroep die ons op onze kosten toespreekt als halvegare onnozelaars. De steeds breder wordende kloof tussen arm en rijk. Vijf minuten politieke moed. En het feit dat een schrijver als JMH Berckmans nog nooit een literaire prijs van belang heeft gewonnen. Vele misstanden stemmen tot droefheid, maar die laatste toch zeker ook.

Harold Polis

(Verschenen in De Morgen van 17 oktober 2007.)

Geen opmerkingen:

Brief aan Pascal Chabot

Beste Pascal Chabot , Met veel plezier heb ik uw nieuwe boek Avoir le temps. Essai de chronosophie (Puf) gelezen. Ik raad het iedereen aa...