maandag 26 november 2007
De mythe van de naakte vrouw (Louis Paul Boon)
Het klopt wat de christendemocratische ideoloog Wouter Beke afgelopen week in deze krant schreef: mensen ontlenen hun betekenis aan de groep waartoe ze behoren. Gepensioneerden steunen op elkaars roestige schouders omdat het gemiddelde pensioen zelfs niet volstaat om een deftige rollator te kopen. Marokkanen/Walen (schrappen wat niet past) zijn dieven. Vlamingen zijn zo intens op elkaar gesteld dat ze gedeelde genen verzinnen: blauwe ogen, een verpletterend arbeidsethos, een hyperpositief zelfvertrouwen, innovatieve en competitieve overkill, en een alom geroemde volgzaamheid. Met de vrouwen gaat het niet anders. Ze putten hun eer uit het lidmaatschap van de roedel, de orde van de kousenband en de samenzwering van de pashokjes. Het is een groot raadsel waarom Beke zich in zijn boek De mythe van het vrije ik niet beroept op de Fenomenale Feminateek van Louis Paul Boon. Met zijn Feminateek, ‘een haast wetenschappelijk werk’, stelde Boon een typologie van de vrouw op met als doel het eeuwig vrouwelijke te openbaren. De vrouw midden de vrouwen dus. Misschien was Boontje in het diepst van zijn gedachten wel een tjeef. Misschien was niet het samenstellen van de Fenomenale Feminateek, maar wel het schrijven van Het Geuzenboek een daad van subordinerende humor. Misschien verdient Boontje het wel om een tweede keer postuum op een verkiezingslijst te staan, dit keer die van CD&V.
De Fenomenale Feminateek blijft het allergrootste fetisjistische meesterwerk uit de Nederlandstalige literatuur. Ja, je hebt Multatuli (het pak van Sjaalman), Jacob van Maerlant (Der Naturen Bloeme) en J.J. Voskuil (Het bureau). Maar alleen Boon heeft zo’n grondige taxonomie aangelegd: 144 delen met in totaal ruim 22.000 foto’s en knipsels, op papier gekleefd en voorzien van commentaar. In de jaren vijftig begon Boon, op dat moment redacteur van Vooruit, een verzameling naaktportretten, pin-ups en starlets aan te leggen. Het was de periode van de heropbouw. De in wetten vastgelegde economische expansie moest ervoor zorgen dat iedereen brave volgelingen van het taylorisme werd. Het maatschappelijke en economische leven werd in gelijke delen gehakt die elk een andere efficiënte bestemming en inrichting kregen. Een op de noden van de moderne tijd toegespitste strategie die iedereen in staat stelde om zich een ijskast, auto, tv-toestel en ingebouwde keuken aan te schaffen. De productielijnen van het geluk draaiden op volle toeren. Het ontbolsterende verlangen van de hardwerkende burger was niet te stillen. Als professioneel seismograaf registreerde Boon hoe zijn tijdgenoten de race naar het geluk aanvatten en als mascotte een beeldschone vrouw van al dan niet bedenkelijke zeden namen. De begeerte naar beelden van diep uitgesneden décolletés, wijkende bikinilijnen, Medusakapsels, naakte achterwerken en borsten, extatische gelaatsuitdrukkingen en uitnodigende poses bereikte een zeldzaam hoogtepunt. Boon moest steeds sneller knippen om al dat moois bij te houden.
Het Bruto Nationaal Geluk was een eerder nieuw fenomeen dat weinig impact had toen mensen het moesten stellen met ajuinsaus. Eens de overvloed toesloeg, werden arbeiders en bedienden echter aangespoord om te dromen van het verloren paradijs. ‘Stilaan, en elk jaar wat méér, veroverde het naakt de straat. Men zag het op het toneel, in de film, in kabarets, in de stripteasebars… Waarom zou het dan niet gewoon op straat mogen?’ schrijft Boon in de Feminateek. De cultus van de schoonheid gaf mannen de illusie dat ze via de afgebeelde vrouw het paradijs konden bereiken. In tegenstelling tot de zoon van God beloofde Marilyn Monroe een verlossing die snel en bij herhaling kon worden bereikt. En Boon, die knipte driftig door en zocht al verzamelend de betekenis van zijn verzameling.
‘De waarheden die we zo ver weg gaan zoeken, zijn alleen van waarde als we er het slijk afspoelen,’ schreef Boons tijdgenoot Claude Lévi-Strauss in Tristes tropiques – nog steeds een ontregelend boek. Diep in de Braziliaanse wouden onderzocht etnoloog Lévi-Strauss de handel en wandel van stammen als de Caduveo, de Bororo, de Nambikwara en de Tupi-Karahib. De beschrijving van al die bizarre rituelen, overgangsrites, peniskokers en door het neusbeen geprikte bamboescheuten gaf Lévi-Strauss een scherper besef van wat beschaving is: een evenwichtsoefening tussen aanbidding en destructie. Het in 1955 verschenen Tristes tropiques staat niet zo ver af van wat Boon deed in Europese Koninginnen met Kronen van Karton (een onderdeel van de Fenomenale Feminateek). Ook Boon schetst de contouren van een verloren gegane beschaving: ‘Uit 28 Europese landen zijn ze hier, in woord en beeld. Ze streken ontzaglijk veel dollars op, maar met eerst het stijgen en daarna het zakken hunner tieten, steeg en daalde daarna ook hun roem. De tijd dezer koninginnen is voorbij. Ze worden een massaproduct, net als al het andere in onze zogenaamde welvaart- en wegwerpmaatschappij, reeds ingeblikt of in diepvries verkrijgbaar is.’
Wat Boon de ‘kutterele revolutie’ noemde, bleek niet meer dan een tijdelijke opstoot in de productie van starlets. Mei ’68 en het massale ontbloten der tieten leverden het bewijs dat moraal niet eeuwig, universeel en van God gegeven is, maar een sociale constructie die door individuen wordt gevormd. In de roman De meisjes van Jesses reconstrueerde Boon de omstandigheden waarin Charles Manson en zijn hippieaanhangers door het lint gingen. Manson, die als een nieuwe heiland een waanzinnige openbaring predikte, staat in De meisjes van Jesses symbool voor de inwisselbaarheid van de moraal. Het is uiteraard geruststellender om naar prentjes van blote vrouwen te loeren.
Van de Tupi-Karahib in het regenwoud tot de afdeling Perzische vrouwen in de Fenomenale Feminateek is een kleine stap. De Perzische vrouwen zijn zelfs, volgens meneerke Boîn (het alter ego van Boon dat Europese Koninginnen met Kronen van Karton schreef), nog schaarser bedekt dan hun zusters in de jungle. Of ze dezelfde normen en waarden delen, is echter een andere vraag, die in de mythe van de naakte vrouw geen rol speelt. De vrouwen uit de Feminateek zijn ontdaan van al hun attributen, behalve van hun weelderige vormen. De mythe leeft verder. Nadat de borsten van Scarlett Johansson door het Amerikaanse roddelblad Touch Magazine werden bekroond als de mooiste ter wereld, viel de actrice ook met haar achterwerk in de prijzen. Esquire riep haar uit tot ‘the sexiest woman alive’. ‘Er zijn meisjes met een veel mooiere kont dan de mijne,’ zei Johansson. ‘Waarom bekronen ze mijn hersenen niet? Of mijn nieren? Of neen, waarom niet mijn galblaas.’ Als Boontje vandaag nog zou knippen, zou Johansson meteen een prominente plaats krijgen in de afdeling ‘Wat vind je van mijn kont?’ En als ze heel lief naar Wouter Beke lacht, krijgt ze vast een gratis CD&V-lidkaart.
Harold Polis
(Deze tekst verscheen eerder begin 2007 in de krant De Morgen. Afbeelding uit de Feminateek, copyright Meulenhoff/Manteau en erven Boon.)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Brief aan Pascal Chabot
Beste Pascal Chabot , Met veel plezier heb ik uw nieuwe boek Avoir le temps. Essai de chronosophie (Puf) gelezen. Ik raad het iedereen aa...
-
Bookmark this on Delicious Niets. Dat gebeurde er in het leven van de Brit W.N.P. Barbellion tussen 1908 en 1912. Zeker, hij koesterde be...
-
Op zondag 9 mei om 10.00 uur ben ik te gast bij Pat Donnez op Klara, in zijn programma Berg en Dal . Het programma kan je nadien vier weken...
-
Filosofiehuis Het Zoekend Hert organiseerde, in samenwerking met het Humanistisch verbond , een presentatie van Autonomie op 24 maart. J...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten